De invloed van opvoeding op zelfsturing
De mate waarin iemand in staat is zichzelf aan te sturen, wordt beïnvloed door de opvoeding die hij of zij heeft ontvangen. De ruimte die je als kind krijgt om te ontdekken, te leren en fouten te maken, evenals de lessen en boodschappen die je hierover meekrijgt, vormen vaak de basis voor hoe je in je volwassen leven omgaat met zelfsturing. Hier zijn twee voorbeelden die illustreren hoe opvoedingsstijlen een rol kunnen spelen:
1. Actieve Ondersteuning:
Wanneer opvoeders kinderen aanmoedigen om door te zetten ondanks moeilijkheden, leren zij waardevolle lessen in volharding en zelfvertrouwen. Ze ontwikkelen het besef dat uitdagingen deel uitmaken van groei en dat falen niet het einde is, maar een leermoment. Echter, als opvoeders te snel ingrijpen en taken uit handen nemen, kan het kind onbewust de boodschap ontvangen dat het niet capabel is om met moeilijkheden om te gaan. Dit kan leiden tot een verminderde bereidheid om uitdagingen aan te gaan en kan het zelfvertrouwen ondermijnen. Het kind kan gaan geloven dat het niet in staat is is om zelfstandig problemen op te lossen, wat de ontwikkeling van doorzettingsvermogen belemmert.
2. Emotionele Afwezigheid:
Kinderen die vaak te weinig (emotionele) aandacht krijgen, kunnen leren dat het beter is hun eigen behoeften en verlangens te onderdrukken. Als een kind herhaaldelijk om aandacht vraagt en deze niet krijgt, kan het zich emotioneel afsluiten. Het leert dan dat het beter is om geen behoeften te hebben, omdat het pijn doet als die behoeften genegeerd worden. In extreme gevallen kan dit leiden tot het gevoel dat het kind zelf niet belangrijk is, wat een diepgaande impact kan hebben op zijn of haar zelfbeeld en motivatie. Deze kinderen kunnen het gevoel ontwikkelen dat hun gevoelens en verlangens er niet toe doen, wat het moeilijk maakt om te voelen wat echt belangrijk voor hen is. Dit gemis aan zelfbewustzijn en erkenning van persoonlijke behoeften kan de zelfsturing in het volwassen leven ernstig belemmeren.
Als je naar een jong kind kijkt, zie je dat het van nature in staat is om zichzelf vrij, vol levenslust en creativiteit aan te sturen. Als het kind iets wil, doet het dat met alles waar het toe in staat is. Als een kind leert lopen, doet het dat met volledige inzet. Het kind valt en staat weer op. Emoties zoals teleurstelling of frustraties worden geuit, en het gaat door totdat het kan lopen. Het kind is niet bezig met wat anderen ervan vinden dat het valt; het richt zich volledig op het leren lopen.
Het kan ondersteunend zijn om te begrijpen hoe je in sommige situaties bent gestopt met jezelf aan te sturen. Dit inzicht kan acceptatie bevorderen en helpen bij het ontwikkelen van nieuw gedrag. Soms is het nodig om oud zeer uit je kindertijd te helen voordat je weer contact kunt maken met jouw kwaliteiten, en soms is het wijs om aangeleerde overtuigingen te vervangen door jouw authentieke overtuigingen.
Het is niet altijd nodig om te weten hoe bepaalde patronen zijn ontstaan. Je kunt op elk moment in je leven nieuw gedrag leren. Het kost alleen maar moeite. Ongeacht je achtergrond kun je op elk moment opnieuw leren om jezelf aan te sturen, in plaats van je afhankelijk te maken van je omstandigheden, de mening van anderen of je verleden. Dit stelt je in staat om te voelen en te bepalen wat belangrijk voor jou is, in plaats van je leven te laten leiden door verwachtingen van anderen.
Deelnemers van ‘YoungLeaders Go InsideOut’ leren zichzelf op een authentieke manier aan te sturen en zich in te zetten voor wat belangrijk voor hen is.